In artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek staat vermeld wanneer een verplichting tot het betalen van partneralimentatie eindigt. Dit is het geval als de ex-partner opnieuw gaat trouwen, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenleven met een ander, vergelijkbaar met een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Deze laatste situatie zorgt voor veel procedures. Want wanneer is er sprake van een samenwonen dat gelijk kan worden gesteld aan een huwelijk of geregistreerd partnerschap?

Volgens vaste rechtspraak moet er dan aan alle volgende vereisten worden voldaan:                                                      

  1. er moet sprake zijn van een affectieve relatie;
  2. de relatie moet van duurzame aard zijn;
  3. er moet sprake zijn van samenwoning;
  4. er moet sprake zijn van wederzijdse verzorging;
  5. partijen moeten een gemeenschappelijke huishouding voeren.

 

De liefdesrelatie mag geen bevlieging, maar moet een langer durende relatie zijn. Om aan  het vereiste van samenwonen te voldoen, hoeven partijen niet alle dagen bij elkaar te verblijven. Dit blijkt o.a. uit de uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 april 2016[1] en 7 juni 2016[2]. Van samenwonen kan ook sprake zijn als de ex-partner nog een eigen woning heeft, maar daar slechts incidenteel verblijft omdat zij de overige tijd in de woning van haar nieuwe partner doorbrengt.

De Hoge Raad heeft bepaald dat van wederzijdse verzorging alleen sprake is indien de samenwonenden in feite hetzij elk bijdragen in de kosten van de gezamenlijke huishouding hetzij op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Dit kan het geval zijn indien partijen samen boodschappen doen of samen op vakantie gaan, waarbij zij dan over en weer de kosten voor hun rekening nemen. Maar ook bijvoorbeeld in de situatie waarbij de ene partner kluswerkzaamheden in de woning van de ander verricht, terwijl de ander huishoudelijke werkzaamheden in de woning van de ex-partner verricht.

In de hiervoor genoemde uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het Hof overwogen dat het in het algemeen zeer wel mogelijk is dat personen die een duurzame relatie met elkaar onderhouden en die samenleven als waren zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW, kiezen voor een invulling van hun dagelijkse leven waarbij zij niet iedere dag en nacht met elkaar doorbrengen en waarbij zij niet alle financiële middelen en/of bankrekeningen met elkaar delen.

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een samenwonen dat vergelijkbaar is met een huwelijk of een geregistreerd partnerschap, dan eindigt de verplichting tot het betalen van partneralimentatie definitief. Deze verplichting herleeft dus niet indien de nieuwe relatie van de ex-partner wordt verbroken. Dit is ook de reden dat er hoge eisen worden gesteld aan de onderbouwing van de stelling dat er sprake is van samenwonen als gehuwden of geregistreerde partners. In principe eindigt de betalingsverplichting op het moment dat de ex-partner is gaan samenwonen. Dit kan dus tot gevolg hebben dat betaalde partneralimentatie na die datum terugbetaald moet worden.

[1] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3188                          

[2] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 7 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4501