De algehele gemeenschap van goederen heeft betrekking op huwelijken die zijn gesloten tot en met 31 december 2017. Op huwelijken die na deze datum zijn gesloten, is de beperkte gemeenschap van goederen van toepassing.
Vanaf het moment dat het huwelijk wordt voltrokken, bestaat er tussen de echtgenoten een gemeenschap van goederen. Echtgenoten kunnen hiervan alleen afwijken door voorafgaand of tijdens het huwelijk een akte van huwelijkse voorwaarden te laten opmaken.
Tot de gemeenschap van goederen behoren alle baten en alle schulden die bij de aanvang van de gemeenschap aanwezig waren of die daarna zijn verkregen tot het moment dat de gemeenschap is ontbonden. Op deze regel bestaat slechts een beperkt aantal uitzonderingen. Het kan dus zo zijn, dat een van partijen naast het gemeenschapsvermogen over privévermogen beschikt of dat beide partijen over privévermogen beschikken.
Baten die niet tot de gemeenschap behoren, en dus tot het privévermogen van (een van) partijen behoren, zijn:
- goederen ten aanzien waarvan bij uiterste wilsbeschikking van de erflater (de overledene) of bij de gift is bepaald dat zij buiten de gemeenschap vallen;
- pensioenrechten waarop de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is en de met die pensioenrechten verband houdende rechten op nabestaandenpensioen;
- rechten op het vestigen van bepaalde erfrechtelijke vruchtgebruiken;
d. goederen die aan een van de echtgenoten op bijzondere wijze verknocht zijn en waarvan die verknochtheid zich ertegen verzet dat deze goederen in de gemeenschap vallen; - vruchten van goederen die niet in de gemeenschap vallen;
- hetgeen wordt geïnd op een vordering die buiten de gemeenschap valt;
- een vordering tot vergoeding die in de plaats van een eigen goed van een echtgenoot treedt, waaronder begrepen een vordering ter zake van waardevermindering van zulk een goed.
Schulden die niet tot de gemeenschap behoren, en dus privéschulden van (een van) partijen betreffen, zijn:
a. schulden betreffende van de gemeenschap uitgezonderde goederen;
b. schulden uit door een van de echtgenoten op grond van het erfrecht gedane giften, gemaakte bedingen en aangegane omzettingen.
De gemeenschap wordt op grond van de wet ontbonden:
- in geval van het eindigen van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap door overlijden: op het tijdstip van overlijden;
- in geval van beëindiging van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de rechter: op het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding c.q. indiening van het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap;
- in geval van scheiding van tafel en bed: op het tijdstip van indiening van het verzoek tot scheiding van tafel en bed;
- in geval van opheffing van de gemeenschap door een beschikking: op het tijdstip van indiening van het verzoek tot opheffing van de gemeenschap;
- in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden: op het tijdstip waarop de overeenkomst tot beëindiging wordt gesloten;
- in geval van vermissing en een daarop gevolgd huwelijk of geregistreerd partnerschap: op het tijdstip waarop de beschikking houdende verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat, in kracht van gewijsde is gegaan;
- in geval van opheffing bij latere huwelijkse voorwaarden: op de dag volgende op die waarop de akte huwelijkse voorwaarden is verleden, tenzij in de akte een later tijdstip is aangewezen.