Het afstammingsrecht regelt wie de ouders van een kind zijn en hoe het ouderschap ongedaan kan worden gemaakt. Wie de juridische ouders van een kind zijn, valt af te lezen van de geboorteakte van het kind. Een juridische ouder hoeft niet ook de biologische ouder van het kind te zijn. De biologische ouder is degene van wie het kind genetisch afstamt. Sociaal ouderschap heeft betrekking op de vraag wie verantwoordelijk is voor de dagelijkse verzorging en opvoeding van het kind.

Het belang van het juridisch ouderschap blijkt uit het feit dat daaraan verschillende rechtsgevolgen worden gekoppeld. Zo is het juridisch ouderschap van belang bij de vraag welke nationaliteit het kind verkrijgt, welke naam het kind draagt, wie het gezag over het minderjarige kind heeft en wie een onderhoudsplicht voor het kind heeft. Daarnaast is het van belang bij het omgangsrecht, het recht van informatie en consultatie en het erfrecht.

Een persoon kan zowel de juridische, biologische als sociale ouder van een kind zijn. Onze samenleving wordt echter steeds complexer en het komt steeds vaker voor dat de verschillende soorten ouderschap niet met één persoon samenvallen. Reden waarom er een Staatscommissie herijking ouderschap is ingesteld. Deze commissie moet advies uitbrengen over het ontstaan van het juridisch ouderschap zoals dat in ons huidige afstammingsrecht is vormgegeven. Daarnaast adviseert de commissie over meerouderschap en meeroudergezag (op dit moment kan een kind niet meer dan twee juridische ouders hebben) en over draagmoederschap.

Op grond van de wet is de moeder van een kind, de vrouw:

  1. uit wie het kind is geboren;
  2. die ten tijde van de geboorte van het kind is gehuwd of een geregistreerd partnerschap heeft met de vrouw uit wie het kind is geboren (en er sprake is van een onbekende donor);
  3. die het kind heeft erkend;
  4. van wie het ouderschap gerechtelijk is vastgesteld;
  5. die het kind heeft geadopteerd.

Wettelijk gezien is de vader van een kind, de man:

  1. die ten tijde van de geboorte van het kind met moeder is gehuwd/een geregistreerd partnerschap heeft;
  2. die het kind heeft erkend;
  3. wiens vaderschap gerechtelijk is vastgesteld;
  4. die het kind heeft geadopteerd.

Het ouderschap kan op twee manieren ongedaan worden gemaakt:

  1. door ontkenning van het vaderschap/moederschap dat door het huwelijk of een geregistreerd partnerschap is ontstaan;
  2. door vernietiging van de erkenning van het kind.